Nieuwe Arbo regels- en wetgeving voor 2024
Nieuw jaar, nieuwe regels! Per 1 januari 2024 zijn er – net als voorgaande jaren – wijzigingen rondom wet- en regelgeving binnen arbeid.
Wij sommen een aantal van deze wijzigingen op.
SLIM subsidie: Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen
- Dit jaar wordt het STAP-budget beëindigd. Het resterende bedrag van € 73,5 miljoen wordt overgeheveld naar de SLIM subsidie.
- De SLIM regeling is gericht op het bevorderen van leren en ontwikkelen in het mkb.
- Vanaf 1 januari 2024 is het mogelijk om de subsidie te gebruiken voor individuele scholing.
Verplichte vertrouwenspersoon
- Werkgevers met meer dan 10 werknemers moeten in 2024 verplicht een interne of externe vertrouwenspersoon aanstellen.
- Hoewel het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks hierover momenteel in de Eerste Kamer ligt, wordt verwacht dat het binnenkort van kracht zal gaan.
- Deze verandering verankert de positie en taken van de vertrouwenspersoon wettelijk, wat de rol van de vertrouwenspersoon duidelijk maakt voor werkgevers, werknemers en de vertrouwenspersoon zelf.
Geen ‘Thuiswerkwet’
- In september 2023 heeft de Eerste Kamer onverwacht tegen de Wet Werken waar je wilt gestemd.
- Eerder was er in de Tweede Kamer nog een grote meerderheid vóór dit wetsvoorstel. Daarin was overigens voor een werknemer geen recht op thuiswerk opgenomen, maar wel de bepaling dat een werkgever een verzoek van een medewerker tot thuiswerk met redelijkheid en billijkheid moest behandelen.
- Nu de nieuwe wet is afgewezen, blijft de Wet flexibel werken uit 2016 van kracht. Die bepaalt onder meer dat een werknemer een verzoek kan indienen om (deels) op een andere locatie te werken, zoals thuis. Als een werkgever dat verzoek niet wil honoreren, moet er overleg plaatsvinden met de indiener. Maar de werkgever kan het verzoek daarna afwijzen.
Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie
- Het doel van de ‘Wet gelijke kansen’ is werkgevers bewuster te maken van hun werving en selectie en de kans op discriminatie te verkleinen.
- De ‘Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie’ verplicht alle werkgevers in Nederland om een werkwijze te gebruiken die is gericht op het voorkomen van arbeidsdiscriminatie bij de werving en selectie van nieuw personeel.
- De wet gaat naar verwachting halverwege 2024 in, waarschijnlijk op 1 juli 2024. Dit is nog afhankelijk van de goedkeuring door de Eerste Kamer. De Tweede Kamer heeft de wet inmiddels wel aangenomen.
- In ieder geval krijg je als werkgever in 2024 voorlichting over het ontwikkelen van een goede procedure voor werving en selectie om daarmee arbeidsmarktdiscriminatie te voorkomen.
Stijging onbelaste reiskostenvergoeding
- De onbelaste reiskostenvergoeding gaat op 1 januari 2024 omhoog van € 0,21 naar € 0,23 per kilometer. Dit bedrag mag je als werkgever aan de werknemer in 2024 belastingvrij vergoeden voor woon/werkverkeer en zakelijke kilometers.
- Als je als werkgever meer vergoedt, moet het bovenmatige deel worden belast als loon van jouw werknemer. Je kan er als werkgever ook voor kiezen om het onder te brengen in de vrije ruimte van de WKR als eindheffingsloon.
Pensioen opbouwen vanaf 18 jaar
- Werknemers beginnen vanaf 1 januari 2024 eerder met het opbouwen van hun pensioen. Een werknemer bouwt dan al vanaf 18 jaar pensioen op, nu is dat nog vanaf 21 jaar. De overheid heeft deze leeftijd verlaagd, zodat zoveel mogelijk werkenden pensioen opbouwen.
- Volgens de Wet toekomst pensioenen (Wtp) zijn pensioenfondsen vanaf 1 januari 2024 verplicht om de toetredingsleeftijd te verlagen van 21 jaar naar 18 jaar.
Invoering wettelijk minimum uurloon
Vanaf 1 januari 2024 is er één wettelijk minimumloon per uur voor iedereen van 21 jaar en ouder. Het wettelijk minimumuurloon is per 1 januari 2024 € 13,27 bruto per uur.
Tot nu toe stelde de Rijksoverheid het minimumloon per maand vast. Met de invoering van het minimumuurloon betekent dit dat er geen vaste minimum maand-, week- en daglonen meer zijn. Per cao kan de omvang van een fulltime werkweek verschillen (bijvoorbeeld 36, 38 of 40 uur per week). In de praktijk kregen werknemers bij een dienstverband van 40 uur feitelijk een lager uurloon dan iemand met een dienstverband van 36 uur.